Kwaliteitszorg in het basisonderwijs

EGO vertrekt vanuit de procesgerichte invalshoek om te kijken naar kwaliteit in het basisonderwijs.

Herkenning van en communicatie over hoe kinderen de situatie beleven vormen een essentieel vertrekpunt voor het werken aan integrale kwaliteitszorg in het basisonderwijs. Welbevinden en betrokkenheid worden centraal geplaatst. Wat doet deze leeromgeving met dit kind, zowel op emotioneel als op cognitief niveau?

Uiteraard buigt het EGO zich ook over de vraag wat het onderwijs moet opleveren (effect). Wat verwerft het kind tijdens of na de klasactiviteit? Het EGO schuift daarbij volgende doelgebieden naar voren: een gezonde emotionele basis, een sterke exploratiedrang, de ontwikkeling van basiscompetenties én de basisattitude van verbondenheid. Daarbij wordt de lat hoog gelegd: het dient om fundamenteel leren (deep-level-learning) te gaan. Leren waarbij de visie en kijk op de realiteit van het kind grondig gewijzigd wordt. Het gaat om een holistische kijk die aansluit bij het constructivisme, de competentie- en de talentgerichte benadering en de multiple ‘intelligences’ visie.

Eenmaal betrokkenheid en welbevinden van de kinderen in kaart gebracht zijn voor één of meerdere outputfactoren, heeft men handvaten om de leeromgeving zo mogelijk nog krachtiger te maken (aanpak). Men krijgt o.a. zicht op waar de leeromgeving krachtig is, welke elementen nog aandacht verdienen, waar nog kansen liggen om de leeromgeving boeiender te maken. Daarnaast krijgt men zicht op kinderen van wie de ontwikkeling op één of andere manier bedreigd is. Dit maakt een snelle overstap naar ontwerp en uitvoering van passende initiatieven mogelijk.

Bronnen