Overige instrumenten

BiBo – BevragingsInstrument Buitenschoolse Opvang

Hoe weet je of je buitenschoolse opvang aan de verwachtingen van de kinderen voldoet?

CEGO Onderzoek & Ontwikkeling maakte in BIBO in opdracht van Kind en Gezin. BIBO staat voor BevragingsInstrument voor kinderen in de Buitenschoolse Opvang.

BIBO is een speelse vragenlijst die kinderen kunnen invullen. Het instrument helpt je om je een beeld te vormen van hoe de kinderen het in de opvang maken. Het vertrekt vanuit de begrippen ‘welbevinden en betrokkenheid’. De vragen polsen naar allerlei elementen die de beleving van de kinderen beïnvloeden: het aanbod, de sfeer, de ruimte voor initiatief die ze krijgen, de organisatie van de opvang en de begeleiderstijl.

BIBO is uitgetest door 44 kinderen van 6 tot 12 jaar. Vanaf de leeftijd van 7-8 jaar kunnen kinderen de vragen zelf doorlopen. Enkel de jongsten worden hierbij best begeleid. Het invullen duurt gemiddeld 10 minuten. Uiteraard gebeurt het invullen op vrijwillige basis. De kinderen kiezen zelf of ze willen meewerken of niet.

Wat vind ik van mijn school? – Bevragingsinstrument

Het bevragingsinstrument ‘Wat vind ik van mijn school?’ geeft leerlingen een stem en biedt de mogelijkheid systematisch in kaart te brengen hoe zij de school beleven. Het helpt leerkrachten en directies van daaruit na te denken over de leef- en leeromgeving die ze op school bieden. Met de hulp van pictogrammen geven kinderen niet alleen in het algemeen aan hoe ze zich op school en in de klas voelen (welbevinden) en hoe boeiend ze de activiteiten vinden (betrokkenheid).

Je komt ook meer in detail te weten hoe ze het maken: voor welbevinden zijn er 8 rubrieken en voor betrokkenheid zelfs 22 (voor alle vakonderdelen en werkvormen).

De resultaten van de bevraging laten de polsslag voelen van de school en de feedback die leerlingen geven kan men moeilijk naast zich neerleggen: ze zijn erg inspirerend om verbeteracties op te zetten of… zich in wat men goed doet bevestigd te voelen!

Ook kleuters kunnen bevraagd worden over hun welbevinden en betrokkenheid. Om kinderen visueel te ondersteunen, werken we hiervoor met een prentenbevraging. De kleuters krijgen een boekje met 14 prenten, die elk een specifieke activiteit binnen het schoolleven weerspiegelen.

Het onderscheid tussen welbevinden en betrokkenheid wordt in de vraagstelling niet op een directe manier aangehouden. In elf categorieën waarvoor het ‘al dan niet leuk zijn van de school’ wordt bevraagd, gaat het om activiteiten (meestal in de klas): Hoe leuk vind jij het…. in de kring, als je met de poppen speelt, tijdens tekenen… De inschattingen die kinderen hier maken verwijzen doorgaans naar betrokkenheid. Welbevinden is meer aan de orde in de bevraging rond de speelplaats, het eten op school en de globale vraag ‘Hoe leuk vind je het om naar school te gaan?’.

De mate van tevredenheid wordt bevraagd aan de hand van van smilies: altijd leuk, (soms leuk) en nooit leuk. Voor de jongste kleuters worden er 2 antwoordmogelijkheden aangeboden, voor de oudere 3.

Instrument:

Publicatie:

  • Laevers, F. (2008). Wat vind ik van mijn school? Handleiding bevragingsset voor leerlingen van de basisschool. Leuven: CEGO Publishers.