Kwaliteitszorg

Het monitoren van kwaliteit door visieontwikkeling, systematische verzameling van data, reflectie en verbeterinitiatieven in het licht van optimalisering.

Een voortdurend streven naar operationalisering van de begrippen die met kwaliteit te maken hebben, drukt zich uit in de vele instrumenten die in het EGO zijn ontworpen. Zij leveren de tools voor systematische verzameling van informatie in praktijk en onderzoek. De ervaringsgerichte methodiek maakt het mogelijk daarbij grenzen te verleggen en meer greep te krijgen op moeilijk te vatten aspecten zoals perspectief nemen, de beleving van lerenden, groepsklimaat, talent, intuïtieve intelligentie…

De bijdrage van het EGO m.b.t. kwaliteitszorg situeert zich in de eerste plaats op het micro-niveau: daar waar de leeromgeving gestalte krijgt en volwassenen en kinderen/jongeren met elkaar in interactie zijn. Het Aanpak-Proces-Effect model (kortweg APE-model) omvat drie types van variabelen die ertoe doen.

Centraal staat het proces, of de beleving van kinderen/jongeren/volwassenen met welbevinden en betrokkenheid als de twee hoofdindicatoren. De aanpak verwijst naar de bestanddelen van de leeromgeving die tot een kwaliteitsvol proces bijdragen en omvat de 10 Actiepunten, de 7 Betrokkenheidsverhogende factoren, en de begeleiderstijl van de volwassene. De output gaat over de duurzame effecten of wat structureel in de persoon verankerd wordt. Hier sluit het EGO zich met het concept deep-level-learning aan bij het competentiegerichte paradigma, een holistische benadering van ontwikkeling waarin kennis niet op zich staat. Het APE-model is zowel voor grootschalig onderzoek als voor zelf-evaluatie door voorzieningen/scholen inzetbaar, met het scannen van welbevinden en betrokkenheid als kern. Daarnaast zijn voor de praktijk, eveneens op alle niveaus, volgsystemen ontworpen met de screening van de procesvariabelen als vertrekpunt. Bij de dataverzameling komen ook meso-aspecten in het vizier, zoals de (doelmatigheids)beleving van de volwassenen, het teamklimaat en de collectieve doelgerichtheid.

Bronnen