Ervaringsreconstructie

Een ervaring ‘reconstrueren’ houdt in dat je je in het kind gaat verplaatsen om te achterhalen wat zich in hem of haar op een bepaald moment of situatie afgespeeld heeft. Drie vragen kunnen daarbij helpen:

  • Wat voelt dit kind?’,
  • ‘Wat neemt het waar en wat denkt het?’ en
  • ‘Wat wil het?’

We proberen ons hierbij volledig in te leven in de dieperliggende ervaring (‘de ervaringsstroom’) die er bij het kind speelt. We vormen ons een beeld van de noden en behoeften van het kind die uit zijn gedrag blijken.

Centraal staat dan ook het loskomen van je eigen emoties, denkbeelden en motieven (Wat voelt, denkt en wil de begeleider?). Door die even opzij te zetten komt er ruimte voor inleving en komen we los van het huidige beeld van het kind. Je stelt je open om de ervaring van het kind te laten binnenkomen, en die te kunnen plaatsen. Het betekent niet dat je helemaal zeker kunt zijn dat je de onderliggende betekenis hebt kunnen doorgronden (je verklaringen zijn steeds voorlopige  interpretaties), maar wel dat je met een zeker begrip openstaat voor het kind, en van daaruit gaat reageren. Het is een proces dat je als begeleider individueel kunt doen naar aanleiding van bepaalde voorvallen. Maar het werkt des te krachtiger als je observaties met elkaar kunt delen en samen een ervaringsreconstructie maakt. Het wordt dan een intervisie-methodiek die vanuit de beleving van de betrokkenen vertrekt.

bekijk hier hoe Ervaringsreconstructie werkt