Muzische expressie

Het vermogen om gewaarwordingen, gevoelens, ervaringen, door kunstzinnige media tot uitdrukking te brengen, in beeld, muziek, poëzie, dans, theater, film,…

Om de plaats van het kunstzinnige in het EGO te verklaren moeten we teruggaan naar de studieperiode van Ferre Laevers en zijn masterproef rond de figuur van Sir Herbert Read. Deze maatschappelijk geëngageerde kunstcriticus – ook wel een ‘gentle anarchist’ genoemd – heeft met zijn boek ‘Education through Art’ in de jaren 60 een grote invloed. Hier breekt hij een lans voor de artistieke expressie als tegenwicht voor de dominantie van het cerebrale in het onderwijs. In het werk ‘The Redemption of the Robot’ (De verlossing van de robot) zet hij een gedachtegang op die perfect past in de strijd tegen de (zelf)vervreemding die met een reductie van menselijke faculteiten en kenwijzen gepaard gaat.

De aandacht voor expressie tekent zich al in de prille EGO praktijk af door het herdenken van het impressie-expressie model. In het toen gangbare kleuteronderwijs ziet men expressie terecht als verwerking van waarnemingen. Maar in de praktijk krijgt het de vorm van het toepassen van technieken in beeldende activiteiten waar ‘naar een model’ wordt gewerkt.

Het EGO ziet het daarentegen als een organisch proces waarin kinderen betekenisvolle ervaringen verwerken door ze op persoonlijke wijze tot uitdrukking te brengen. Het thema krijgt in een latere fase in het EGO een stevige theoretische onderbouwing door de bijdrage van de Rogeriaan E. Gendlin die expressie ziet als een proces van articulatie waarbij de ervaring die je uitdrukt tijdens de expressie pas ‘af wordt gemaakt’. Omdat dit proces een enorme bijdrage levert aan de cognitieve ontwikkeling (en het vermogen om mentaal te representeren) werd expressie aan de oorspronkelijke lijst van betrokkenheidsverhogende factoren toegevoegd. Vanuit deze achtergrond valt de waardering van het EGO voor het Reggio Emilia model – met zijn 100 talen – te verklaren. Bij uitbreiding komen omgevingen waarin het artistieke een rol spelen in de aandacht met studies over kleuters en filmkijken, theater, muziekactiviteiten en musea voor beeldende kunst.

Bronnen