Emotionele ontwikkeling

Het fundament van de persoon: geestelijke gezondheid uitgedrukt in een positief zelfbeeld, zelfvertrouwen, in voeling zijn met eigen beleving, weerbaarheid.

Het EGO project start in 1976 en is helemaal een kind van zijn tijd: doordrongen van de emancipatiebeweging die in het zog van mei ’68 de wereld beroerde, met onder meer radicale pleidooien voor een anti-autoritaire opvoeding. De gedachte dat de traditionele aanpakken tot vervreemding (aliënatie) leidden had een grote invloed op het EGO. Carl Rogers maakte met zijn concept van de ‘volfunctionerende persoon’ duidelijk wat het alternatief kon zijn. Omdat het kleuteronderwijs de bakermat is voor het EGO, is er ook een sterke invloed van de speltherapie met onder meer het werk van Jo Stades-Veth ‘Spel als signaal’ (psychoanalystisch geïnspireerd). Zij legde de basis voor een klaspraktijk waarin observatie en het interpreteren van (spel)gedrag op een hoger niveau werden getild.

De zorg om een gave emotionele ontwikkeling had een grote invloed op de praktijk. In het tempelschema – de eerste poging om de essentie van het EGO weer te geven – is er sprake van ‘bevrijdingsprocessen’ (verwijzend naar therapeutische processen). Zij onderscheiden zich van de ‘creatieve processen’, die op de (cognitieve) ontwikkeling betrekking hebben. Het typeert hoe het EGO al vroeg van de preventie van sociaal-emotionele problemen een prioriteit maakte.

De invoering van de screening van welbevinden als signaal dat een kind het emotioneel wel of niet goed maakt, mondt uit in honderden case studies waarlangs heel wat know-how wordt verworven. Om te beginnen is er de uitwerking van de rubriek ‘goed in je vel’ (emotionele gezondheid) als een speerpunt en vaste rubriek in de procesgerichte volgsystemen. Het vertaalt zich verder in de vele manieren waarop in de EGO-praktijk hieraan wordt gewerkt: in de aandacht voor een empathische (niet-moraliserende) begeleiderstijl, authenticiteit in de houding van de volwassene, een positief groepsklimaat, het belang van expressie, de afbouw van het deficit model en de rijke waaier aan interventies met betrekking tot het voorkomen en helpen oplossen van sociaal-emotionele problemen, inclusief zelfdoding. Daarbij horen ook de educatieve sets specifiek voor dit doel ontworpen, zoals de Hopla-koffer, de Doos vol Gevoelens, de Emoscoop, Een Koffer vol Troost, ….

Bronnen